Mijn kamer is een zee van licht
Waar de duisternis geen greep op krijgen kan
Ik kijk door het raam naar buiten
Naar de hongerige nacht
Die elk sprankje licht opvreet
Naar de schier verlichte huizen
Die als schaduwen het spel meespelen
Hun gordijnen zitten allemaal potdicht
Om geen druppeltje licht verloren te laten gaan
De lantarenpalen dragen het water naar de zee
De beklemmende duisternis maakt hen overbodig
Al tijden is er niets gebeurd
Toch adem ik nog